Zoals ik in mijn eerste blog al had geschreven, zou ik het gevoel proberen over te brengen als ik mijn debuutroman voor het eerstin mijn handen zou vasthouden. Ik heb inmiddels dat moment meegemaakt en ik kan je vertellen dat er heel veel door me is heengegaan.
Op dinsdag was het zover. Nadat de laatste correctieronde was geweest, kreeg ik het bericht dat de uitgever mij de allereerste druk had toegezonden. Het was nog voor vijf uur in de middag, dus ik zou het exemplaar waarschijnlijk de volgende dag al ontvangen. Die volgende ochtend stond ik op alsof ik weer tien jaar was en het mijn verjaardag was.
Zenuwachtig, een lekkere spanning in mijn buik en een beetje onrustig gevoel ging door me heen en tegen beter weten in liep ik ’s ochtends meteen naar de deur om te kijken of er al post was. Het kon natuurlijk zijn dat de postbode die ochtend extra vroeg haar ronde ging doen. Natuurlijk was de deurmat akelig leeg en begon ik maar aan de dagelijkse taken. Kinderen wakker maken en klaarmaken voor school. Een goedgevulde broodtrommel mee en het nazwaaien ging eigenlijk allemaal op de automatische piloot.
En toen begon het wachten. Eigenlijk moest ik boodschappen doen, want de koelkast vertoonde nog net geen echo als je erin riep, maar ik wilde niet naar buiten. Stel dat het pakket niet door de gleuf paste en ik de postbode misliep. Nee, de buren waren ook niet thuis en dan zou ze het weer meenemen. Kon ik weer een dag wachten. Dus ik bleef stug thuis, deed wat dingetjes en wachtte.
Ik voelde me alsof ik mijn eerste bevalling weer meemaakte. IJsberen, rondlopen en wachten op de wee die maar niet kwam. Bij ieder geluidje spurtte ik naar de voordeur, maar nee hoor… niets! De ochtend duurde een eeuwigheid en de tijd leek niet vooruit te branden.
Verdorie, ik kon de postbode wel naar binnen kijken. Had ze zich verslapen ofzo? Ze moest toch wel aanvoelen dat zij vandaag de belangrijkste persoon in mijn leven was en ze een taak moest uitvoeren die van nationaal belang was? (in ieder geval in mijn fantasie dan.) Eindelijk zag ik iets oranjes de straat inkomen. Het was inmiddels al tegen een uur of twee in de middag en het vrolijke gevoel dat ik die ochtend had proberen vast te houden, was al naar mijn kleine teentje gezakt.
Maar daar was ze! Even wilde ik de deur opentrekken en een soort van naar-binnentrek-actie uitvoeren, maar ik besefte dat dát echt niet kon. Dus bleef ik in de gang staan en keek met half dichtgeknepen ogen naar het gleufje, waar eindelijk beweging inkwam. Met een dof klapje kwam de envelop op de mat terecht.
Het eerste wat in me opkwam was teleurstelling. De envelop was wel erg dun, zou het boek er wel in zitten? Met trillende vingers maakte ik het open en ja hoor… Een seconde later had ik het boek in mijn handen.
Wat ging er door me heen? Eigenlijk niet veel, alleen maar dat ik het zo dun vond. Een beetje geïrriteerd pakte ik het boek “Koorts” van Saskia Noort erbij. Dat was tenminste een boek, 267 pagina’s dik. Slecht 67 pagina’s meer als dat van mij en toch toonde mijn boek in vergelijking met de hare een beetje fragiel. Na een langdurige studie van mijn kritisch oog kwam ik tot de conclusie dat het lettertype van Saskia veel groter was, er een grotere regelafstand was gebruikt en ieder hoofdstuk natuurlijk halverwege de bladzijde begon. Dat deed me goed!
Met een hernieuwd positief gevoel bestudeerde ik mijn eigen boek en trots borrelde eindelijk op vanuit een punt in mijn buik. Wat was de cover mooi! Wat voelden de bladzijden echt aan! En terwijl ik het begon door te bladeren, zag ik dat alle woorden die ik ooit had geschreven, er ook echt in stonden. En toen viel het kwartje!
Ik had een boek geschreven!
Een echt boek… dat voelt als een boek, dat eruitziet als een boek en dat je kan lezen als een boek! Met mijn naam erop! Het eerdere teleurstellende gevoel was vervlogen, trots was daarvoor in de plaats gekomen en ik kon wel huilen van alle emoties die door me heen stroomden! Nog even en ik zou op de boekenplank staan bij mensen die ik nooit zou kennen. Mensen die mijn boek gewoon wilden lezen! Mijn boek zou er nog zijn, als ik er al lang niet meer was…
Die zaterdag vierden we een klein feestje met mijn familie. Toen ik mijn zus op de bank zag zitten, met mijn boek in haar handen en in zichzelf grinnikend om wat ze las, besefte ik het pas echt!
Ik ben auteur… een echte! En dat gevoel neemt niemand me ooit meer af!