Lees het woord mam vooral niet zoals het geschreven is maar als mam, maaaaaam, mammah, mammaaaaah en meestal schreeuwend, gillend, krijsend, alarmerend, jankend, smekend, of boos.
Mam heb je mijn witte vest al gewassen dat ik gisteravond in de was heb gedaan. Mam waar zijn mijn voetbalkousen. Mam heb je mijn scheenbeschermers gezien. Mam waar is mijn inloopshirt. Mam ik heb een lekke band. ………. met jouw fiets! Mam de hagelslag is op. En de kaas en de cola ook, klinkt het ergens anders in de kamer. Mam wil je even een cappuccino voor me maken. Dat kan jij zo lekker. Slijmbal. Mam mag ik hier zitten. Waarom hier. Hier zit ik toch. Ja maar ik wil daar nu zitten???
Mama is stom. Er is hier helemaal niemand, op het hele voetbalveld, die zo’n moeder zou willen. Mam waarom ben jij eigenlijk mijn moeder geworden. Ik wil jou niet als moeder. Mam ga je met me naar boven ik ben moe, ik durf niet alleen want ik ben bang. Ik dacht dat ik stom was? Nee hoor, hoe kom je daar nu bij. Je bent de liefste van de hele wereld. Ja ja.
Mam mag ik een boterham. Mam ik heb dorst, mag ik wat drinken. Mam waar is mijn spijkerbroek. Welke? Nou die ene, je weet wel. Nee, geen idee. Mam waar zijn mijn slippers. Hier schat, Nee niet ik bedoel zwarte. Gelukkig heb je maar 20 paar.
Mam ga je nou nog een keer boodschappen doen. Mam heb je even vijf euro. Mam heb je een tientje. Mijn salaris is nog niet binnen. Mam kun jij vijftig euro wisselen. Staat er pinautomaat op mijn voorhoofd? Mam waar heb je de gel gelaten. Mam waar liggen de blarenpleisters. Mam waar is de paracetamol?
Mam heb je nog wat nog nodig van AH. Met andere woorden. Ik heb sigaretten nodig. Als jij wat nodig hebt neem ik dat meteen mee en kun jij mijn peuken betalen. Mam mag ik met Sophie spelen. Mam, mag Sophie bij mij eten. Mam, mag ik bij Sophie eten. Mam, mag Sophie bij mij in bad. Ja wel toe maar, waarom ook niet.
Mam hebben de vissen al eten gehad. Mam mag ik een hamster of een hond. Mam waarom knipoog je als je zegt dat papa vandaag heel hard heeft gewerkt. Mam ik wil niet meer op voetbal. Voetbal is stom. Mam ik wil niet twee keer in de week zwemmen. Mam ik wil niet dat Anne bij me komt eten tussen de middag.
Mam waarom mag ik nooit met iemand spelen.
Mam ik verveel me. Mam mag ik een dvd kijken? Mam mag ik playstationnen. Mam waar is mijn DS. Mam mag ik chips. Nee want we gaan zo eten. Maar ik heb nu honger. Honger hebben ze in Afrika dat zeg je zelf altijd.
Mam waar ligt mijn rijbewijs, bankpas, kluissleutel, huissleutel, scootersleutel? Mam waar is de grafische rekenmachine. Mam hebben we nog batterijen? Mam mag ik de auto. O, nee dat vragen ze nooit. Die pakken ze meestal gewoon.
Mam wat eten we vanavond. Mam kunnen we op tijd eten want ik moet trainen. Wat is op tijd? Nu. Mam mag ik een eigen telefoon? Zeven jaar. Wat moet jij met een telefoon? Bellen, dat doe jij toch ook.
Mam weet jij waar de bosatlas ligt. Mam waar is mijn Nederlandse boek. Mam kun jij even het bad aanzetten. Mam mag ik douchen. Mam waar zijn de handdoeken. Mam ik moet plassen. Waarom heb je dat niet gedaan voor we weggingen? Toen hoefde ik nog niet. Maar dat was drie minuten geleden! Mam waarom doe jij de hele dag niks. Behalve computeren.
Mam waarom ga jij zo vroeg naar bed? ‘Wat denk je zelf? ‘Omdat ik bang ben dat ik anders eerst iemand van jullie achter het behang plak’.