Sinds een jaar draagt mijn oudste dochter een brilletje en natuurlijk is het montuur roze gekleurd. In het begin moest ze het hulpmiddel alleen tijdens bepaalde activiteiten gebruiken, zoals in de klas of voor de televisie, maar een half jaar terug concludeerde de oogspecialiste dat het beter was de bril vaker op te zetten.
‘Ik zie een achteruitgang van het ene oog ten opzichte van het andere,’ zei ze toen. ‘Als dat doorzet, is in de toekomst misschien een oogpleister noodzakelijk.’ ‘Net als papa vroeger!’ riep mijn dochter uit. Ze keek geïnteresseerd naar de posters waarop vrolijke ovale pleisters afgebeeld stonden met karakters uit Disneyfilms.
‘Dat is echt niet leuk, hoor,’ zei ik toen we buiten stonden. ‘Dan moet je de hele dag door één oog kijken.’ Vanochtend was het tijd voor haar halfjaarlijkse controle. ‘Nou, het lijkt erop dat dit oog toch weer iets achteruit is gegaan…,’ begon de orthoptist. ‘Laten we voor de zekerheid de ogen opmeten. Heeft u tijd?’ Mijn dochter kwam bij mij op schoot zitten en kreeg in elk oog een druppel.’Over een half uurtje gaan we opmeten,’ zei de specialiste.
We namen plaats in de wachtruimte waar we gespannen wachtten tot het moment van de waarheid. ‘De ogen zijn allebei iets achteruit gegaan…,’ zei de orthoptist na de meting. ‘Maar niet zoveel, hoor! Dus je kunt nog wel even vooruit met deze bril.’ Voor we de spreekkamer uitliepen wierp mijn oudste met samengeknepen ogen nog een laatste meewarige blik op de poster met de prinsessen.