Fietsen met kinderen: we zouden het allemaal meer moeten doen. Nederland is immers een echt fiets-land. En dus kunnen onze kinderen bijna net zo snel fietsen als lopen. Ook niet zo gek. Want fietsen met kinderen is gezond. Althans, voor die kinderen. Want ik krijg er soms toch een onverantwoord hoge bloeddruk van…
Lees ook: 5 Tips voor de eerste fietslessen die het ‘loslaten’ makkelijker maken
A bumpy ride
Het is iets over achten wanneer we op de fietsen stappen. De rit naar school zal ons zo’n vijfentwintig minuten kosten, met de auto zijn het er vijf. Maar het is mooi weer en een ouder wil toch het goede voorbeeld geven? Fietsen met kinderen proberen we hier dan ook zoveel mogelijk te doen. Dus ook vandaag weer. Zoon zit achterop en we beginnen te fietsen. In mijn voorband zit een knik, maar dat is niet de oorzaak van de hobbelige gang van zaken.
‘Stop!’ roep ik en ik stap af om mijn fiets te inspecteren. De achterband is zo goed als leeg. ‘Jongens, we kunnen toch beter met de auto gaan,’ zeg ik zuchtend. ‘Nee!’ Ze kijken er immens teleurgesteld bij. ‘We willen fietsen!’ ‘Ik zal even kijken,’ zeg ik en ik til Zoon uit zijn achterzitje. We rennen naar de schuur, waar de stoffige fietspomp gelukkig voor het grijpen staat. Buiten draai ik het dopje van het ventieltje af en sluit ik de pomp aan. De band is snel vol, dus het gat zal niet groot zijn, concludeer ik. Voor de zekerheid zet ik de pomp in het voorste zitje, til Zoon in het achterste stoeltje en zo starten we opnieuw aan de rit naar school.
Fietsen met kinderen: dat is nog eens topsport
Mijn dochters trappen stevig door, hun fietshelmpjes schitteren in de ochtendzon. Oudste is zo onderhand wel toe aan een grotere fiets, valt me op. Na een winter vol autoritjes is ze flink gegroeid. ‘Gaat het?’ vraag ik halverwege. ‘Ja hoor,’ hijgt ze. ‘Ik vind het leuk om te fietsen.’ Na tien minuten bereiken we de poort naar het centrum. Van de rustige buitenwijk belanden we nu middenin de drukte van dit stadje. ‘Goed rechts blijven rijden!’ roep ik tegen Oudste die naar het midden neigt te sturen. Middelste fietst veilig naast me, haar fietswielen draaien op volle toeren.
Vlak langs me razen auto’s langs en we nemen nog wel een relatief rustige weg binnendoor. Ik gil aanwijzingen naar Oudste en houd met één oog de stuurbewegingen van Middelste in de gaten. De wegen in het centrum zijn smal en talrijk, de overige vervoermiddelen breder en sneller dan wij. Vele spannende ogenblikken en geskipte hartslagen later arriveren we aan de schoolpoort.
‘Zooo, op de fiets?’ zegt de moeder van een vriendinnetje met de duim omhoog. ‘Sportief!’ Ik knik en leun op mijn stuur, niet in staat nog een woord uit te brengen.
Lees ook: Ongelukken in het verkeer – vrouwen zijn vaker slachtoffer