Gastcolumn: Zware bevalling, door Ingrid de Bruijn

Vraag een willekeurige moeder naar haar bevalling en je hebt uren gespreksstof. Nu zou je denken dat de bevalling op zich zo’n traumatische ervaring is geweest dat je die zo ver mogelijk naar de achtergrond verdringt. Uiteraard riep ik tijdens het wegpuffen van de weeën tegen mijn vent dat hij een eikel was. Dat het allemaal zijn schuld was en dat ik dit nooit, maar dan ook echt helemaal nooit nog een keer zou willen doorstaan. Om vervolgens nog geen twee jaar later hijgend en puffend door diezelfde ziekenhuisgang te lopen.

Persoonlijk zie ik een bevalling alsof je een Boeing 737 op je garagepad probeert te parkeren.

Het is een feit dat je je de eerste paar weken na de bevalling alles tot in het kleinste detail kunt herinneren. Daarna slaat de dementie in hevige mate toe.

Bij mijn allereerste echo zei de gynaecoloog tijdens het kijken naar het scherm, ‘hij (waarom trouwens altijd hij) heeft wel een groot hoofd en heel korte beentjes.’ Lekker dan. Ik moest nog ruim 12 weken en kon alleen nog maar denken dat er een of ander gedrocht uit zou komen. Nou, dat laatste klopte wel. Maar de ervaring heeft inmiddels geleerd dat ze dit allemaal zijn als ze net naar buiten zijn geperst.

Bij nummer twee had ik het begin van de bevalling niet in de gaten. Toen de verloskundige langskwam om te toucheren, zoals ze dat met een mooi woord noemen, ze vertellen er niet bij dat ze zich op dat moment tot aan hun ellebogen bij je naar binnen wurmen om te voelen hoe dat kleine monster er bij ligt, besloot zij onmiddellijk met mij richting ziekenhuis te vertrekken omdat de bevalling niet meer lang op zich zou laten wachten.

Op de avond dat we kaartjes hadden voor Herman Finkers vond nummer drie het nodig om de wereld van de andere kant te komen bekijken. Van de bevalling zelf kan ik me niet echt veel meer herinneren, het lijkt er op alsof je zo’n derde er gewoon tussendoor doet. Je draait je hand er zo langzamerhand niet meer voor om. Dat gaat tussen neus en lippen door. De laatste had het zo naar zijn zin in zijn moeders buik dat het een soort olifantendracht dreigde te worden. Toen de gynaecoloog het na bijna tien maanden tijd vond om dit exemplaar er uit te halen, was hij nog steeds niet van plan hier aan mee te werken.

Op dat moment heeft hij voor mij de keuze bepaald. Het is mooi geweest. Dit doe ik nooit meer. Ook al gaat de hele voetbalvereniging op zijn kop staan. Dat elftal komt er niet. Althans niet via mijn geboortekanaal.

Wat mij van deze bevalling het meest is bijgebleven is niet zijn gevecht om binnen te blijven, maar het doorknippen van de navelstreng door zijn broers die dolgelukkig waren met het feit dat het geen meisje was en het er roerend over eens waren dat ze nog nooit zoiets monsterlijks hadden gezien.

Maar goed dat ze tijdens hun eigen bevalling niet in de spiegel konden kijken.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven