Na een rit van bijna negen uur komen we weer bij ons vakantiehuisje aan. We hebben het snel gereden deze keer en dat op een zaterdag. Het is maar drie graden als we binnen komen en snel maakt mijn echtgenoot de houtkachel aan. Voor we het weten is het behaaglijk warm. Ondertussen zet ik thee en doe de TV aan voor onze dametjes. Die hebben zich inmiddels lekker onder hun fleece-dekentjes op de bank geïnstalleerd. Toen we een paar jaar geleden het huisje kochten, was het volledig gemeubileerd en gestoffeerd en er zat zelfs al een satelliet-schotel bij. We konden dus gelijk (heel luxe) bijna alle Nederlandse zenders ontvangen. Een telefoon aansluiting was er helaas nog niet en omdat we in deze uithoek slechte ontvangst hebben, was dat dus het volgende wat geregeld moest worden.
Dat er dan ook gelijk een draadloos netwerk zou komen stond al lange tijd bovenaan de verlanglijstjes van onze dochters en mij.
Een maand geleden is het er dan toch van gekomen en na een half uur had ik het eindelijk voor elkaar. Met klotsende oksels verbrak ik de verbinding met ene Lily van www.Orange.fr en vertelde trots aan mijn echtgenoot wat ik allemaal had geregeld.
Onze Franse brievenbus zat stampvol en opgetogen haalde ik een paar enveloppen van Orange tussen de stapel vandaan. “Tatatata…” riep ik trots, maar toen ik de eerste envelop open maakte, zag ik tot mijn schrik dat onze adresgegevens niet klopten. Het was nog een wonder dat het allemaal aangekomen was, want buiten dat een gedeelte van onze straatnaam was weggelaten, stond OOK ons huisnummer er niet bij. Onze naam leek al helemaal nergens op en die had ik toch zeker tien keer gespeld. Eerst in het Engels, toen in het Frans en zelfs het Internationale alfabet had ik gebruikt. Maar goed… de post was wel aangekomen en dus zou de monteur, die voor dinsdag stond gepland, het ook vast wel kunnen vinden.
Die middag gingen we eerst naar de winkel in het dorp waar een pakket voor ons was bezorgd. Dat is hier gebruikelijk. “Votre paquet… Mhhh… Non, c’ est ne pas la”, hoorde ik de dame van de winkel zeggen en de moed zakte mij in de schoenen. Nogmaals legde ik geduldig uit dat de medewerkster van Orange mij toch echt had beloofd dat ons pakket dertig dagen zou blijven liggen, maar de dame was onverbiddelijk. Pakketten die langer dan een week blijven liggen gaan terug naar de afzender. Boos en teleurgesteld reden we terug naar ons huisje, waar een nieuwsgierige echtgenoot op ons stond te wachten. “Het pakket was er zeker niet?” vroeg hij grappig, toen hij onze lege handen zag, maar als snel kwam hij er achter dat ik het grapje niet kon waarderen. Gelukkig beurden onze buren ons die avond een beetje op door te zeggen dat we de monteur gewoon konden laten komen. Hij had het pakket tenslotte helemaal niet nodig om onze telefoonlijn aan te leggen. Samen met de buurvrouw belde ik de volgende dag nogmaals met Orange om het pakket wederom te laten bezorgen. Al snel werd ons duidelijk dat het die week niet meer zou gaan lukken en dus gaven we (met toestemming) het adres van onze buren. Zij zijn gepensioneerd en altijd veel langer in Frankrijk.
Het is dinsdagochtend en vol spanning wachten we op de monteur van Frans Telecom. Ik heb alvast een lekker kopje koffie gezet, want zo hoort dat hier. Er is ons beloofd dat hij tussen tien en twaalf zou kunnen komen, maar we houden rekening met iets langer. We zijn hier tenslotte in Frankrijk. N’est ce pas?
Tot onze verbazing zien we iets over tienen een wit busje langscheuren en snel rent mijn man naar buiten. Het zou toch niet…? Even later zie ik hem terugkomen met de monteur die duidelijk pissig is, want waarom stond er geen huisnummer op zijn papieren? In een rap tempo begint hij van alles te vragen en als een stel idioten staan we naar hem te kijken, want we begrijpen er geen barst van. De man blijkt een zwaar dialect te spreken en uiteraard geen woord over de grens. Snel ren ik naar onze altijd behulpzame buurman, die de taal vloeiend spreekt. Er volgt een verhitte discussie tussen hem en de monteur en er wordt druk heen en weer gelopen. Aan hun gezichten te zien, vermoeden we niet veel goeds en om een lang verhaal kort te maken: hebben we iets niet wat er wel zou moeten zijn: een mantelbuis! De monteur vertrekt en hevig teleurgesteld laat hij ons achter met een voorrijkosten nota van zeventig euro. Wel geeft hij ons het advies om ZELF een mantelbuis in de grond te graven, omdat het anders wel duizend euro gaat kosten. Hij laat alvast dertig meter kabel achter en dat is wel weer aardig.
Gelukkig zijn wij hier inmiddels wel wat gewend en hebben onze moed weer verzameld. Er is inmiddels een sleuf van bijna dertig meter gegraven en alles ligt keurig klaar voor de volgende keer als we hier weer zijn. Hopelijk hebben we dan ook het pakket binnen en kunnen we die zelfde monteur weer laten komen. En dan… Hebben we eindelijk Wifi!
Als we ‘s avonds aan de koffie zitten zegt onze jongste dochter: “Het geeft niet hoor mam, het komt vast wel een keer goed” en vertrekt met haar zus naar buiten. “Waar gaan jullie naar toe?” roep ik. “Oh…” zegt de oudste, alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. “We gaan even op Wifi”. “Op Wifi”, zeg ik verbaasd, “maar dat hebben wij toch nog niet?” “Nee”, roept mijn jongste dochter over haar schouder, “maar de buren wel!” Gewapend met mobiel zie ik ze het pad af lopen en als ik even daarna naar buiten kijk, zie ik ze op het terras van onze buren zitten. Ze hebben het duidelijk naar hun zin en ik zie dat ze zelfs een kopje thee van de buurvrouw krijgen. De lieverd! “Ach… “ denk ik, “volgende keer hebben we zelf Wifi”, maar daar ben ik op dit moment nog niet zeker van. Ik besluit gelijk om de volgende dag maar een lekker flesje wijn bij de buren naar binnen te schuiven. Want het spreekwoord zegt: Een goede buur is beter dan een verre vriend. En …dat is hier zeker het geval!