Moeders zijn er altijd! Ze zijn altijd met tien dingen tegelijk bezig en ze zijn de hele dag druk in de weer om alle ballen in de lucht te houden. Agendabeheer, taxiservice, catering, huishoudelijke hulp, huiswerkbegeleider, opvoeder, een baan erop nahouden en er ook nog eens aantrekkelijk uitzien voor onze partner; het kan allemaal niet op. Moeders kunnen niet ziek zijn. Nooit…
Dat heb ik altijd jaren geroepen en heb ook altijd geloofd dat het waar was. Met mijn gezin was het altijd nog eens dubbelop. Drie kinderen met een beperking in het autisme spectrum, de jongste die de eerste vier jaar in het ziekenhuis heeft gelegen, zelf jaren te kampen gehad met een hernia, hernia operatie, cystes in het hoofd, nog meer operaties, chronische wondroos, jarenlange slapeloosheid, 60-80 uur in de week werken, carrière maken, ondertussen drie romans schrijven en noem maar op. Dan alle gesprekken bij alle hulpinstanties voor de kinderen, het gevecht om ze op de juiste plek te krijgen qua school, het gevecht tegen de vooroordelen van de buitenwereld, de zorgen over hun toekomst, de gehele dagindeling zodanig structureren met pictogrammen, zodat de dagen gesmeerd verliepen, ouderbegeleidingen, lijsten maken etc. etc.
Ik draaide mijn hand er niet voor om. Sterker nog, ik deed alsof het niets was, want ik was een moeder en dus onverslaanbaar. Mijn gevoel, mijn vermoeidheid, mijn emoties werden op een plaats gestopt waar ik niet bij kon. Ergens diep in me en daar kwam het niet meer uit. Zo kwam ik de dagen door, vaak op de automatische piloot, alsof ik een geoliede machine was die zijn werk deed en verder niets. Ontspanning was er niet of nauwelijks bij, er was gewoon geen tijd voor en was er wel tijd, dan had ik geen puf meer.
Maar er was niets aan de hand. Ik deed het al zeker tien jaar zo, dus wat kon er misgaan? Dat ik iedere huilend naar mijn werk ging en hetzelfde ook gebeurde op de terugweg, dat ik al drie jaar lang maar twee uur op een nacht sliep, dat ik me steeds minder kon concentreren, geïrriteerd en gejaagd voelde, dat ik ’s ochtends vermoeider wakker werd dan de nacht daarvoor en dat ik constant het gevoel had te moeten opknokken tegen de dag terwijl ik het niet meer kon. De huilbuien die steeds erger werden, de dagen steeds langer, mijn lichaam steeds vermoeider en mijn geest steeds leger. Signalen die ik negeerde, die ik op datzelfde plekje wegstopte en weigerde erover na te denken. Weigerde om gas terug te nemen. Weigerde het te erkennen. Want als ik het gevoel zou erkennen, dan had ik gefaald. Want ik ben tenslotte een moeder en dus onmisbaar!
Tot 29 september 2011…
Achteraf gezien ging het al tijden niet goed, weken, maanden, jaren… Maar de laatste weken waren duidelijk. Het huilen stopte niet meer. Ik heb zo hard gehuild op mijn werk, dagelijks, meerdere keren op een dag, ik kon het niet meer verbergen. Toen had ik een goede reden die ik bij mijn werkgever kon aangeven, namelijk zorgen over de gezondheid van mijn vader. Een reden waarom ik huilde, terwijl ik zelf wel wist dat dát niet de juiste reden was. Ik kreeg lichamelijke klachten, hartkloppingen, durfde steeds moeilijker naar buiten, raakte in paniek als ik boodschappen moest doen, kreeg angst en paniekaanvallen. ’s Nachts sliep ik helemaal niet meer. Even wegdommelen om daarna door een heel hard schrapend ijzer-op-ijzer geluid in mijn hoofd wakker te schrikken in paniek. Later werd mij verteld dat het een “explodinghead”syndroom was. Niets ernstigs, maar wel een teken dat het stress-level veel en veel te hoog was. Ik kon mijn bed letterlijk uitwringen iedere ochtend, maar had er de puf niet meer voor.
“Ik wil niet meer.” Dat zinnetje spookte iedere ochtend weer door mijn hoofd, zodra de dag begon. Maar ik negeerde nog steeds alle signalen. Deed alles wat er van mij verwacht werd, hetzij met steeds meer moeite en met steeds meer tegenzin.
Tot die bewuste donderdag, de 29e. Terwijl ik onder de douche stond, stortte ik in. Een hele heftige paniekaanval, compleet met hyperventilatie kwam vanuit mijn tenen. Ik heb volgens mij in heel mijn leven nog nooit zo hard gehuild. Iets was er geknapt. Ik was van het ene op het andere moment een wrak, leeg, op, uitgeblust, dood. Mijn lichaam wilde niet meer, mijn geest wilde niet meer. Ik heb een uur onder de douche op de grond gezeten. Heb daarna mijn werk gebeld om me ziek te melden. Een oorontsteking gaf ik op als reden. Die dag heb ik verder niet meer meegemaakt. De volgende dag ben ik naar de huisarts gegaan en die vertelde mij wat ik niet wilde horen. Wat ik niet wilde accepteren.
“Waarschijnlijk heb je een burn-out.” Ik zie hem nog zitten, de dokter. Dat kon niet! Ik had geen burn-out, ik was gewoon een beetje moe. Een paar nachtjes slapen en dan was ik weer oké. Terwijl de wallen op mijn kin hingen, ik hyperventileerde en ik heel hard huilde, ontkende ik dat zinnetje met alles wat ik nog aan energie in mijn lichaam had. De dokter glimlachte een beetje meewarig en stuurde me naar huis met een verwijsbrief voor de psycholoog, slaappillen en het vriendelijk, maar dringende advies zo snel mogelijk de psycholoog te bellen en me voor langere periode ziek te melden. Hij wilde me na twee dagen weer zien en als ik niet op zou komen dagen, dan zou hij me persoonlijk komen halen thuis.
Ik ben op de automatische piloot naar huis gereden en ben op de bank gaan liggen. Toen wist ik nog niet dat die plek op de bank voor de maanden daarna voor mij gereserveerd was….
Wordt vervolgd.