Ik haat vliegen. Gewoon in het algemeen. Alleen of met kinderen vliegen, het maakt niet uit, ik vind vliegen niet leuk.
Het is niet dat ik bang ben in zo’n vliegmachine, dat niet. Maar het lange stilzitten en de kleine toiletten nodigen niet uit om je thuis te voelen. Als je dan nog pech hebt, komt er ook nog een stinkende Aziaat naast je zitten. Geen verkeerd woord over die mensen, maar mijn neus trekt de hoeveelheid knoflook uit hun poriën niet. Wat ik echt vreselijk vind aan met kinderen vliegen is het eeuwige wachten op zo’n vliegveld. Om dan maar niet te praten over de smerige toiletten, jankende kinderen en het afgrijselijke eten op sommige airports – ik heb het nu natuurlijk niet over Schiphol.
Met kinderen vliegen
Zo waren wij met ons hele gezin naar Portugal. Fantastisch land. Heerlijk eten, aardige mensen en twee weken lang prachtig weer. Helaas komt overal een eind aan en zo ook aan onze vakantie. En de terugreis bewees me maar weer eens dat met kinderen vliegen een kunst op zich is.
‘Twee uur vertraging?’
Ik schreeuw nog nét niet van walging terwijl ik op het scherm kijk naar de vertrektijden.
Dat wordt dus nóg langer op dit smerige vliegveld hangen. Want van dit piepkleine airport bij de Algarve krijg je niet de behoefte om gezellig te blijven plakken (terwijl wel alles plakt en ik inmiddels ook). Ik kijk noest om me heen in de hoop een plekje te vinden in dit hol. Alle eettentjes zitten bomvol met gestrande reizigers dus is er weinig hoop voor ons. Husband loopt chagrijnig voorop en iedereen sjokt achter hem aan. We hebben honger en we zijn moe. Kleine Man zeurt en zemelt. Mama, mijn benen zijn moe. Ik heb honger. Ik wil McDonalds. Het eten hier lust ik allemaal niet. Wanneer gaan we vliegen? Waarom duurt het zo lang? Mijn benen kunnen echt niet meer mama. Kunnen we ergens zitten?
Jahaaa, we willen allemaal zitten. Kijk, dat bedoel ik nou. Met kinderen vliegen is al een uitdaging, laat staan als er vertraging is.
Lees ook: Vliegen met kinderen, allemaal beren op de weg
Uitgeput, geïrriteerd en hongerig
Ik stoot Husband aan met mijn elleboog. ‘Daar!’ Ik wijs naar een paar tafels een eindje verderop. Vier gezichten kijken me slaperig aan.
‘Plek!’ sis ik.
Nog steeds lijkt niemand mij te snappen en dus wurm ik me met Kleine Man aan mijn hand door de zwetende menigte. Het boeit me niet langer dat de tafel voorzien is van voer voor de muizen. Ik wil zitten. Twee pubers staan nog over hun liefdesleven te dromen terwijl ik een tafel probeer te bemachtigen.
‘Schiet nou ff op, de stoelen hebben hier pootjes.’
Daar zitten we dan: uitgeput, geïrriteerd en hongerig. Op het moment dat we overleggen wie wat wilt eten – nee schat, ze hebben hier geen McDonalds – staat er opeens een kleine ronde vrouw voor me. ‘Jullie moeten wel wat eten als je hier gaat zitten,’ zegt ze op indringende toon.
Lees ook: vliegen met een baby? Tips en tops
Met kinderen vliegen en een zenuwinzinking nabij
Er moet niet veel meer gebeuren om mij tegen het plafond te krijgen. Ik foeter dat ze zich met haar eigen zaken moet bemoeien en draai mijn rug naar haar. Vijf paar ogen staren me geschokt aan. Als we overleggen wie er gaat opstaan om eten te halen, wordt de sfeer er onderling niet veel beter op en als Kleine Man dan ook nog zijn drinken omstoot – terwijl dat voor de plak op tafel niet uitmaakt – krijg ik een zenuwinzinking.
Om niet in ieders aanwezigheid in janken uit te barsten, loop ik even weg en kijk ik vluchtig op het reisschema of onze vlucht per ongeluk toch nog eerder gaat. Maar helaas. Mijn geduld wordt aardig op de proef gesteld. Wachten wordt op de heenweg beloond, maar terug wacht er een stapel was. En dat klinkt opeens als muziek in mijn oren.
-x-
Ievy