Met mijn oriëntatievermogen is het op zijn zachtst gezegd niet al te best gesteld. Het kan het beste vergeleken worden met dat van een goudvis. Die zwemt ook de hele dag rondjes. De weg naar school, de winkels of de stad is uiteraard geen probleem. Maar in een vreemde stad de weg vinden, gaat niet lukken. Ook al rijd ik een bepaalde route al jaren. Nou ja, ik rijd natuurlijk niet zelf, ik rijd mee en dan let je op alles. Behalve op de route die wordt afgelegd. Je let vooral op het rijgedrag van je verloofde. Op het moment dat je het dan zelf mag uitzoeken is het toch iets heel anders. Dan kan het zweet me spontaan uitbreken. Vooral op het moment dat ik de afslag, die ik moet nemen, nader. Met klotsende oksels denk ik: was het nou deze of toch de volgende?
Daarom ben ik enorm blij met de uitvinding van de Tom-Tom. Nooit meer zoeken, nooit meer de weg vragen. Gewoon aanzetten en rijden maar. Totdat één van mijn kinderen hem een keer leende en er vervolgens een fles Fanta overheen liet vallen, met als gevolg dat hij sindsdien geen krimp meer geeft, hoe wanhopig ik ook smeekte wanneer ik ergens hopeloos verdwaald was.
Twee jaar lang heb ik het geprobeerd zonder Tom. Immers, op zondag als we de naar de verste uithoeken van de provincie rijden om ergens midden tussen de weilanden een voetbalveld te zoeken, wist ik me vaak vergezeld van mijn eigen Tom. Het enige vervelende is dat waar ik ergens hopeloos verdwaald en doelloos rondrijdend mijn raampje naar beneden draai om de weg te vragen, mijn eigen Tom dit vertikt. Mij maakt het echt geen biet uit. Als ik het niet meer weet, vraag ik het. Mannen vragen de weg niet. Liever drie keer dezelfde straat. Vijf keer door het hele dorp. Maar dat raampje gaat never nooit niet naar beneden.
Sinds een paar weken hebben we een nieuwe Tom. Vorige week werd deze ingewijd. Door mijn verloofde. Dat hij niet naar mij luistert als ik tegen hem zeg dat hij ergens links of rechts moet afslaan, daar kan ik me iets bij voorstellen. Echter als Tom zegt dat we links moeten aanhouden en hij daar niet naar luistert, hebben we toch een probleem. Zelfs het ‘keer om indien mogelijk’ werd straal genegeerd. Pas nadat mijn jongste op de achterbank begon te roepen: ‘papa, luister nou toch eens, hij zegt toch dat we hier de andere kant op moeten,’ luisterde hij. Toen we uiteindelijk na heel veel draaien en keren op de parkeerplaats van het plaatselijke tuincentrum beland waren, zag ik mijn verloofde triomfantelijk glimlachen. ‘Zie je wel, dat ding weet het ook niet.’
Ja wel hoor schat, dat ding weet het prima. Je moet gewoon de volgende ingang nemen. Omdat ik het huisnummer niet wist, heb ik alleen de straatnaam ingetoetst. Dat de plaatselijke voetbalvereniging gelegen is naast het tuincentrum en mijn Tom daardoor de weg kwijt raakt, kan ik ook weinig aan doen.