Het is weer zover… Nu is ze weer haar fiets kwijt. Ja beste lezer, haar fiets. Ik bedoel maar… Mijn puber raakt alles kwijt. Zou het iets te maken hebben met het feit dat ze sowieso ‘zoekende’ zijn in deze fase? Naar zichzelf, naar hun smartphone… 😉 Hoe dan ook… Het is en blijft een feit. Een puber raakt alles kwijt. En dan kan mama mee zoeken. Of weer eens de (te) zorgzame moeder uithangen die braaf hun gym spullen komt brengen.
Lees ook: De Puberdagboeken; hoe tieners over hun leven schrijven
“Mamaaa…?”
Als ik op het schermpje van mijn telefoon kijk, zie ik dat mijn oudste dochter mij probeert te bellen. Vrijwel gelijk voel ik een lichte irritatie opkomen, omdat ik weet dat (als zij mij belt) het nooit ZOMAAR is. Ze steekt gelijk van wal en omschrijft in twee zinnen haar situatie. “Mama… mijn fiets is weg!” en “Kan je me nu even komen halen?” Ik hoor de paniek in haar stem en kan nog net een zucht onderdrukken.
Als ze een half uur later naast me in de auto zit krijg ik het hele verhaal te horen. Dat ze haar fiets waarschijnlijk op een verkeerde plek in de stalling van het station heeft gezet en dat hij nu is meegenomen naar het fietsendepot aan de andere kant van de stad. Nou is het niet de eerste keer dat deze dame wat kwijt is, dus spreek ik mijn ongenoegen naar haar uit. Uiteraard krijg ik honderd excuses… En als uiteindelijk de waterlanders tevoorschijn komen, strijk ik wederom voor de duizendste keer over mijn moederhart. Zelf ben ik ook geen heilige, en heel eerlijk: ik vergeet mijn kinderen zelfs nog steeds wel eens…
Zoekt, en gij blijft zoeken (met een puber in huis)
Een puber raakt alles kwijt, dus waarom geen fiets? Of eigenlijk: de 5e fiets in 2 jaar… Dan ga je als ouder maar weer mee ‘op zoek‘. Bij thuiskomst klimmen we gelijk in de telefoon, maar helaas: het Depot is al gesloten. We sturen dus een mail met de vraag of we de fiets de volgende dag kunnen ophalen en wat de procedure daarvoor is. Het wordt een onrustige nacht waarin ik droom dat ik mijn dochter kwijt ben (wat een rust opeens hahaha…) en heel even verlang ik naar de tijd dat onze beide dochters nog klein waren en ook onze zorgen.
De volgende morgen zie ik dat een medewerker van het Depot mijn e-mail al heeft beantwoord en lees ik het volgende bericht: “Geachte mevrouw, Er zijn gisteren geen fietsen opgehaald en dus moet de fiets van uw dochter gewoon nog in de stalling staan, wellicht op een andere plek omdat (als hij verkeerd was gestald) hij elders in de rekken wordt gezet door één van onze medewerkers. Met vriendelijke groet”.
Mijn puber raakt alles kwijt, en ik zoek me rot
Ik sluit de klep van mijn laptop en kijk mijn dochter aan. “Nou dame”, zeg ik streng, “Als we die fiets niet vinden, dan gaat dat je geld kosten”. De schrik zit er nu goed in en samen rijden we die ochtend naar het station om de fietsenstalling nog eens grondig te doorzoeken. Twee zien misschien meer dan één! De stalling staat bomvol en ik verbaas over het ruimte besparende opbergsysteem. “Zie je nou wel mam”, roept ze wanhopig. “Hij staat er echt niet”. Ik stel voor om ook de bovenste laag van de stalling te doorzoeken, maar volgens haar heeft dat geen enkele zin. “Ze gaan hem toch niet helemaal naar boven brengen?”
Boven aangekomen is het een stuk rustiger en al na een paar minuten hoor ik mijn dochter gillen: ”Mam… kom gauw, ik geloof dat ik hem zie!” Opgetogen loop ik naar haar toe en zie hoog boven ons inderdaad een fiets hangen die er verdacht veel op lijkt, maar hoe krijg je zoiets nou naar beneden. Gelukkig lukt het ons samen (om zonder blauwe plekken en al te vieze handen) de fiets beneden te krijgen, maar ik kan me zo voorstellen dat een puber daar ’s ochtends geen zin in heeft. Maar goed. Met een smile van oor tot oor plaatst ze haar fiets netjes in een lager gelegen rek en nemen we afscheid van elkaar. Ze kan haar trein nog net halen.
The story continues…
De volgende twee weken gaan redelijk rustig voorbij (in hoeverre dat dan lukt met deze puber) tot die bewuste middag. Ik zit net lekker met mijn jongste dochter een kopje thee te drinken als we de deur van de garage met een dreun dicht horen vallen. Even daarna komt ze binnen en ook de voordeur moet eraan geloven. Ik hoor dat ze haar tas op de grond gooit en als ze de keuken binnenstormt zitten wij bij wijze van spreken klaar om “de klap” op te vangen. Het huilen staat haar nader dan het lachen en nog voordat ik kan vragen wat er aan de hand is brandt ze los. “Mam… ik heb een probleem! Ik ben mijn OV-Jaarkaart kwijt!”
Lees ook: Pubers en alcohol, het kan allemaal best ingewikkeld zijn
Heerlijk stukje. Kon ik wel gebruiken na gelijk na het opstaan eerst kattenpies in de keuken te moeten hebben gedweild. Schijnt een ritueel te worden. Dus even bijkomen met een lach!
Overigens de overeenkomst tussen mannen en pubers lijkt erg groot. Hoe was het ook alweer? Mannen groeien ook nooit op?