We leven in Nederland niet alleen in een smeltkroes van diverse nationaliteiten. Maar ook in de wereld van het ouderschap zijn diverse nationaliteiten. Geen ouder is hetzelfde en dat moeten we koesteren. Kinderen leren dat mijn regels bij de buurvrouw niet gelden en dat ze naar de regels van de buurvrouw moeten luisteren. En zo ook andersom. En mocht er iets zijn wat niet helemaal gaat zoals gewenst, heb je altijd nog woorden. Overleggen met elkaar, communiceren, luisteren en reageren. Daarin loop je, zo blijkt,  tegen diverse ouders aan.
Je hebt de ‘mijn kind doet dat niet’ ouder. Deze ouder is niet ontvankelijk. Zuchtend loop je dan een deurtje verder richting eigen huis in de hoop dat er een dag komt dat deze oogkleppen vanzelf af zullen gaan. Daarnaast heb je de ‘Ja, maar’, ouder. Ze geloven wel dat hun kind in staat is ondeugende streken uit te halen, echter moet hier wel een reden voor geweest zijn. Een vriendje dat ze opgestookt zou hebben, of ze zijn heel erg moe vandaag. Ook daar loop je dan het deurtje maar voorbij. Als de smoesjes ophouden blijft er namelijk maar weinig over. Je hebt de ‘Ik lach alles weg’ ouder. Die gekscherend al van verre roep, ‘Het zijn maar kinderen hoor, dat gaat wel over.’ Een (figuurlijke) hamer is nodig om dan door te dringen tot de kern. Want als je alles maar weglacht in het leven, wanneer huil je dan? Als laatste is daar de ‘Generatie van vroeger’ ouder. Die openen de deur, nodigen je uit en komen tot de bodem van het voorval. Het kind wordt uiteraard zeer pedagogisch gestraft en leert hopelijk van dit leermoment.
Mijn moeder is zo’n moeder. Opgroeiend aan de Zeeuwse kust was het weleens het geval dat we een kindje pesten in de buurt. Ik kan me een voorval herinneren. Ons buurmeisje wilde haar step niet met ons delen (waar gaat het over?) en met vier meiden tekenden we met stiften op haar mooie roze step. De buurvrouw was woedend. Ze pakte ons hardhandig in ons nekvel en bracht ons aan de arm naar onze ouders (met diezelfde hardhandige hand). Die stonden al klaar het stokje over te nemen. En kreeg je dus nog een keer straf.
Anno 2011 is het not done om een kind beet te pakken (terecht). Maar dus ook het pedagogisch corrigeren van andere kinderen is niet altijd geaccepteerd. In een artikel hierover las ik de volgende uitdrukking (jeugdagent); ‘it takes a whole village to raise a child.’ Dit wil zeggen dat iedereen een stukje verantwoording moet nemen als kinderen samen in een buurt spelen en opgroeien. Een kind leert er ook van als de buurvrouw een keer zegt dat iets niet mag. In een groep voeden de kinderen elkaar ook deels op. De oudere kinderen leren de jongere wat wel en niet mag en waar grenzen liggen en zo gaat de cirkel des leven door.
Wat voor moeder ben ik? Objectief en naar waarheid? Een kruising tussen ‘Generatie van vroeger ouder’ en een ‘Ja, maar’ ouder. Ik weet dat mijn kinderen geen engeltjes zijn,  maar als je dan hoort dat ze bengeltjes zijn, is het nog best confronterend. Als er iets voorvalt, en een van onze kinderen is erbij betrokken mogen ze niet meer buiten spelen. De generatie van mijn moeder vindt dit een (zeer) milde straf, maar als ze door het raam de spelende kinderen op straat zien, vind ik het best een brute straf. Maar het werkt wel (hoop ik).
En zo is ook deze cirkel rond. Bij de een staat de televisie altijd aan, de ander bakt ze net zo gemakkelijk koekjes met 10 kinderen, dan iemand die uren in de speeltuin mee kan spelen om de schommel te duwen, en als laatste degene die altijd snoep geeft. Een smeltkroes van moeders, ouders en kinderen. Het lijkt me heerlijk om zo op te groeien, want je leert een diversiteit aan mensen kennen als kind. En die paar snoepjes die ze van me krijgen?  Ik hoef in ieder geval geen koekjes te bakken!
Leuk geschreven en helemaal waar. Het begint al bij peutertjes of babytjes als je gezellig koffie aan het drinken bent bij elkaar. Iedere ouder is dan anders. Zeker als ze van elkaar gaan afpakken en zo.
En zo zijn wij vroeger toch ook opgegroeid??
Groetje Melanie