Werken met asielzoekers en vriendschappen voor het leven opbouwen

Wat leuk dat je mijn blog leest, laten we kennismaken. Ik ben dus Jacqueline, oma met baan, ja we bestaan. Nee, wij gaan niet alleen maar naar de huishoudbeurs (hoewel ik dit jaar wel geweest ben met twee mede oma’s, schuldig.) En nee, we breien niet alleen kersttruien. Ik werk met asielzoekers, gedetacheerd ben ik. Net als een tbs kliniek, waar ik normaal gesproken werk, een onderwerp waar mensen altijd een mening over hebben. Dat mag.

werken met asielzoekers

Werken met asielzoekers en de mening van anderen

Mij er ongezouten mee lastig vallen, liever niet altijd. Ik werk nu anderhalf jaar met heel veel plezier met asielzoekers op een AZC. En ik ben tot de  conclusie gekomen, zelf, dit is niet de mening van een organisatie of instelling, puur die van mij, dat het knuffelberen noch terroristen zijn. Nope, het zijn gewoon mensen. Gezinnen, alleenstaanden, tandartsen, danseressen, dieven en supermarktmanagers. Het bijzondere is dat een ieder zijn land heeft achtergelaten en daarmee een enorme stap heeft genomen. Vaak onder extreem traumatische omstandigheden. Dat doet iets, met mensen als u en ik.

Lees ook: weer aan het werk

De indruk die asielzoekers achterlaten

Honderden mensen trokken aan mij voorbij. De een laat een grotere indruk op je achter dan de ander, dat is een feit. Vorig jaar heb ik daar een gezin leren kennen waar een oma bij hoorde, van 82. Eigenlijk twee gezinnen. De zoons, mannen van mijn leeftijd, waren erg lief voor hun moeder.  Mevrouw en ik verstonden geen woord van elkaar, maar we waren snel vrienden. Ze was bijna blind. Vaak zat ze in de lange gang op een stoeltje, dan riep ik haar voornaam al van ver, zodat ze wist dat ik er aan kwam. Als ik er was kreeg ik steevast een knuffel. Voor mij even wennen na lang werken in gesloten settingen. Maar al snel was het gewoon.

We hadden hele gesprekken, beiden in onze eigen taal. Ik werd blij van haar. Het gezin kreeg een huis en de oma mocht mee. Uiteraard afscheid genomen. Een fijne herinnering om te bewaren, dacht ik. Die zie ik niet meer terug, dacht ik. Tot vorige week de schoondochter mij opzocht op de sociale media. Het ging slecht met oma. Erger dan slecht, ze had niet lang meer te leven en ze lag in een hospice. Mijn adem stokte, shit. Dat zag ik even niet aankomen. Ze wilde mij graag nog een keer zien en uiteraard ging ik.

Oma’s onder elkaar

In een groot herenhuis in Amsterdam had ze een kamertje. Klein teer en bleek lag ze in het bed. Slangetjes verbonden aan haar lichaam. Bij binnenkomst riep ik haar voornaam, zodat ze wist wie ik was. Oma’s onder elkaar mogen dat. Ik werd geknuffeld. We keken elkaar in de ogen en we huilden. Ik had een witte roos voor haar mee en een flesje handcrème met rozengeur. Ik heb haar handen even gemasseerd. We hebben ons laatste gesprek gehad, beiden in onze eigen taal. In haar toestand vroeg ze nog of het goed met mij ging, en met mijn kinderen en kleinkinderen. Ik kreeg een chocolaatje dat ik zoals gewoonlijk niet weigeren kon. Ik begreep dat ze op een zoon uit Canada wachtte, twintig jaar had ze hem niet gezien. Daar moest ze zeker voor blijven leven. En daarna wilde ze wel naar Jezus. Een kruisje om haar nek en een enorm houten Christusbeeld aan de muur wees ze me aan.

Ik ben gebleven tot haar ogen dichtvielen, omdat lief voor mij zijn enorm veel energie kostte. Met kramp in mijn maag ging ik de Amsterdamse straat op, waar het leven gewoon doorging. De tram kwam voorbij, iemand lachte net iets te hard. De duiven pikte patatjes uit een verloren bakje.  Ik hoopte dat haar laatste reis een geweldige mag zijn, niemand verdient meer een blije overtocht dan deze vrouw! Ik keek niet meer om.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven