‘Mam ik wil leren fietsen zonder zijwieltjes.’ Als je kind een jaar of drie, vier is breekt de tijd aan dat je ze moet leren om zonder zijwieltjes te fietsen. Een behoorlijke klus, elke keer weer. Nadat je zo’n 75 keer de straat op en neer bent gerend kan hij meestal wel vier meter los fietsen, voordat hij ongenadig op zijn gezicht gaat. Of, in het ergste geval, tegen de spiksplinternieuwe Lexus van de buurman aan knalt. Schade: een paar honderd euro. Maar dat mag de pret niet drukken.
Na een paar dagen hard oefenen is het dan eindelijk zo ver. Hij kan zonder al te veel kleerscheuren de straat op en neer.
Dan komt de volgende hindernis, bochten en remmen. Bochten lukt meestal wel snel, maar remmen is een ander verhaal. Waarom je remmen gebruiken als dat veel beter gaat door met je schoenen over de grond te slepen. Dat daarbij de onlangs aangeschafte gympies binnen de kortste keren geen neus meer hebben, nemen we maar voor lief. Het belangrijkste is dat ze op tijd stilstaan.
En dan, na weken oefenen in de straat en op het pleintje, houd je ze niet meer tegen. Ze willen op de fiets naar school, het echte werk, je komt er niet onder uit. Waar je eerst zo graag wilde dat ze zo snel mogelijk los konden fietsen heb je nu spijt als haren op je hoofd dat je het ze ooit hebt willen leren.
Met gevaar voor eigen leven en zeker dat van je kleuter stap je op de fiets richting school na eerst een paar keer op een rustige zondag te hebben geoefend. Waar het op zondag vlekkeloos ging blijkt het er in de maandagochtendspits heel anders aan toe te gaan. Links en rechts word je gepasseerd door fietsers, scooters, auto’s, bussen, vrachtwagens en alles wat binnen de bebouwde kom wordt losgelaten.
En dan begint het: Pas op, kijk uit, niet zo slingeren, niet zo hard, kijk voor je, nee niet zo, remmen, niet zomaar de bocht om, steek je hand uit, nee niet je linker, je rechter. Houd je handen aan het stuur als je rechtdoor fietst. Dat je met zonder handen kan fietsen hoef ik niet te zien. Nee, het is niet koud, je hoeft geen handschoenen aan. Hoezo kriebel aan je neus? Daar stoppen, STOPPEN zei ik. Je kan toch niet zo maar de weg oversteken. Nee ik weet het: er staat geen stoplicht, maar die auto ziet jou niet en als hij je wel ziet, kan hij niet zo maar remmen wanneer jij je voor zijn wielen gooit.
Kortom ik heb de ene hartverzakking na de andere. En dat gaat meestal door tot ze zo’n jaar of twaalf zijn. Dan hoef je goddank niet meer mee te fietsen. Eerlijk gezegd ben ik er wel bang voor dat ze op die leeftijd vaak nog net zo gevaarlijk fietsen als op hun vierde. Zo niet een stuk gevaarlijker.
Fietsen met kinderen, het went nooit.