Kinderopvang is een hot topic momenteel. Volgende week woensdag is het debat in de tweede kamer, maar eigenlijk verwacht ik daar niet veel van. Dat ouders en dan met name moeder terug moeten naar het aanrecht is mij inmiddels wel duidelijk.
Wellicht dat het in de Randstad nog steeds vechten is om ieder plekje in de opvang, maar hier op het Groningse platteland moeten de kinderdagverblijven leren zwemmen of verzuipen, want het water staat hen allemaal aan de lippen en de ouders met hen.
Twee weken geleden sloot ons eigen kinderdagverblijf na meer dan 20 jaar de deuren. Het aantal kinderen was zo sterk terug gelopen en de aanpassingen aan gebouwen was door de nieuwe, steeds strenger wordende wetgeving onbetaalbaar dat er niets anders op zat dan de kinderen onder te brengen bij een ander kinderdagverblijf.
Voor ons als ouders een bittere pil, die niet alleen een omschakeling vraagt, maar ook financieel diep in ons gezin hakt. De voorgenomen, en naar mijn idee ook uit te voeren bezuinigingen maken de kinderopvang nog duurder, zelfs onbetaalbaar in sommige gevallen.
Concurrentie is er hier nauwelijks en keuzes heb je hier niet. Het voelt als een wurggreep, want meer werken is ook geen optie. Ik wil niet meer werken dan 4 dagen en voor mijn man, die ook 4 dagen werkt is het financieel niet interessant, omdat hij er aan het eind van de maand nog maar een paar tientjes aan over houd. Dan is hij liever bij zijn kinderen.
Mijn dochters hebben het gelukkig erg naar hun zin op het nieuwe kinderdagverblijf en deste vervelender vind ik het om na te denken over een andere vorm van opvang. Het is een schrale troost, maar ik breng ze gelukkig altijd vrolijk weg en ik haal ze ook altijd weer vrolijk op … nou ja de oudste wil niet altijd weg 😉